De coach die durft te wachten.
“Zat ik net lekker in mijn verhaal, drukt die coach gewoon de pauzeknop in!”

Ik zit tegenover iemand die ik coach. We hebben, zeg maar, best een goed coachgesprek. Ik luister en stel vragen die hem aan het praten zet en op gezette tijden een inzicht verschaft. Dat vindt hij fijn en terecht waardevol.

Tussen de regels van dit gesprek door zie ik een bak informatie langs denderen; een klein handgebaar, een oogwenk, een pauze in de tekst, alles wat hij (al dan niet expres) niet zegt, de gevoelens die hij niet in woorden uitdrukt, het is een schatkist voor mij.

Het is informatie die ik krijg zonder dat hij het prijsgeeft.

Onder-tussen noem ik dat. Onderstroomberichten. En het zijn inzichten die altijd het meest raken, juist omdat ze niet aan de oppervlakte liggen. Maar ja, wat kan ik er op dat moment mee?

Het probleem, of liever, de omstandigheid die nu eenmaal speelt in het doorgeven van deze informatie, is dat het zijn eigen tijd neemt. Zoals een hert toch echt zelf bepaald wanneer het zich aan de bosrand meldt.

Roepen helpt niet. Wachten wel.

Dat maakt mij onzeker omdat ik dan bang ben dat er niets komt en de ontvanger van de boodschap al lang en breed teleurgesteld is afgehaakt. Dus ik wacht er niet altijd op en laat het soms passeren. Eerlijk is eerlijk.

Het kan ook lekker ongemakkelijk worden. Dat ik dan zeg: ‘Even wachten, er kan heel goed straks iets doorkomen waar jij oprecht je voordeel mee kunt doen, maar we moeten er even op wachten. Laten we even stil zijn.’ Tsja, dat werkt ook niet. Toch?

“Zat ik net lekker in mijn verhaal, drukt die coach gewoon de pauzeknop in!”

Ik druk op de knop en vertraag bewust.
Ik adem uit en ga anders op mijn stoel zitten.
Ik kondig aan even tijd nodig te hebben.
Ik ‘verlaat’ die ander voor mijn gevoel even om de informatie tot me te nemen.
Ik gebruik wel observaties over hem om tot de woorden te komen.
Ik verbind die observaties met de informatie die ik zie, proef, ruik, hoor, waar-neem.
Ik spreek net zolang ( dat is vaak niet heel lang) tot ik bij de schatkist ben.
Ik vertrouw daar op, omdat ik dat fysiek ervaar.

Bovendien komt er een heldere en duidelijke reactie van de andere kant.
“Ja! Precies.”
“Nu jij het zo zegt…”
“Zo voel ik het al die tijd al zonder jouw woorden.”
“Man, dat is het gewoon!”

Enzovoort. Van die woorden. Eureka in een notendop.

En dan ben ik blij dat ik het toch weer heb gedaan. Ik heb gewacht. Ik heb de tijd genomen die het hert nodig heeft om zich aan de bosrand te melden. En daarmee het risico heb genomen op teleurstelling, irritatie of een wegwerpgebaar.

De coach die durft te wachten. Dwars door het gewenste tempo, dwars door de leegte, dwars door de kans dat er niks komt, dwars door aardig of, nog erger, professioneel gevonden willen worden.

En al helemaal dwars door de klok die zogenaamd tegen je loopt te tikken.

Wil je ook weten wat al dat wachten je oplevert?
Kijk dan op https://gerritstreekstra.nl/het-zelfportret/